Uitstel Wet herziening bedrag ineens, RVU en verlofsparen
De invoering van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is wederom uitgesteld. Oorspronkelijk zou de wet op 1 januari 2022 ingaan. Ook de meest recente ingangsdatum (1 juli 2025) wordt niet gehaald. De regeling die het mogelijk maakt om een pensioenbedrag ineens op te nemen wordt verschoven naar 1 juli 2026.
Het doel van de wet
De overheid wil met de wet mensen meer keuzevrijheid bieden bij het benutten van hun pensioen. Zo zou het mogelijk moeten worden om maximaal 10% in één keer op te nemen. Het bedrag zou dan bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om de hypotheek af te lossen of een reis te maken.
Waarom uitstel?
De wet is uitgesteld omdat het nogal wat gevolgen heeft voor de gepensioneerden.
Met een bedrag ineens stijgt namelijk het inkomen. Dat kan gevolgen hebben voor huur- of zorgtoeslagen en de belasting die afgedragen moet worden. Daarnaast hebben ook pensioenfondsen meer tijd nodig om de keuzemogelijkheid te implementeren.
Eenmalig geld opnemen
Als de Eerste Kamer het nieuwe wetsvoorstel aanneemt, kunnen deelnemers een deel van hun pensioen opnemen wanneer ze met pensioen gaan of in januari na hun AOW-datum. Naast een maximum van 10% gelden de volgende voorwaarden:
- Deelnemers kunnen dit bedrag alleen opnemen op dag dat ze met pensioen gaan. Gaan deelnemers in dezelfde maand met pensioen als waarin hun AOW ingaat? Dan kan er gekozen worden voor een uitgestelde betaling van het bedrag ineens. Het bedrag wordt dan uitgekeerd in januari van het jaar na de ingang van de AOW.
- Deelnemers die een bedrag ineens opnemen, moeten minimaal zo’n € 613,52 (in 2025) per jaar aan pensioen overhouden. Dat is het bedrag van de zogenoemde afkoopgrens van kleine pensioenen die jaarlijks wordt vastgesteld.
- Deelnemers die kiezen voor een hoog-laagpensioen kunnen geen gebruik maken van het bedrag ineens. Bij dit pensioen starten deelnemers in de eerste jaren met een hoog pensioen. In latere jaren krijgen zij een laag pensioen.
Hoe nu verder?
Op 13 maart 2025 heeft de minister van SZW de Kamer geïnformeerd dat het wetsvoorstel niet eerder dan 1 juli 2026 in werking zal treden. Na goedkeuring door de Eerste Kamer is er minimaal 9 maanden nodig voor implementatie door pensioenuitvoerders.
