Overslaan en naar de inhoud gaan
Nieuws
Uitkomsten Prinsjesdag

Uitkomsten Prinsjesdag 2020

Uitkomsten Prinsjesdag 2020

Met Prinsjesdag achter de rug kunnen we de (voorlopige) balans opmaken voor wat betreft de kabinetsplannen voor ondernemers in 2021. Hoewel op dit moment de algemene beschouwingen plaatsvinden, zetten we de belangrijkste wijzigingen op een rijtje. 

Vennootschapsbelasting

In tegenstelling tot eerdere berichten gaat, mede door de coronacrisis, het tarief in de vennootschapsbelasting in 2021 in de hoogste belastingschijf niet omlaag. 

De eerste tariefschijf gaat omhoog van € 200.000 naar € 245.000. Hierdoor vallen minder ondernemingen in de hoogste schijf. Het tarief van de vennootschapsbelasting over de eerste schijf (tot en met een belastbaar bedrag van € 245.000 daalt wel naar 15%. Het tarief in de tweede schijf (vanaf € 245.001) blijft 25% in 2021. Daarnaast stelt het kabinet voor om vanaf 2022 de eerste tariefschijf te verlengen naar € 395.000. Zoals verwacht gaat het tarief voor de innovatiebox vanaf 2021 omhoog van 7% naar 9%.

Coronamaatregelen
Op grond van de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) is dit voorjaar onder voorwaarden een tegemoetkoming van € 4.000 uitbetaald. Voor het mkb geldt nog altijd een Tegemoetkoming voor de Vaste Lasten (TVL-regeling). Deze tegemoetkoming is afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de hoogte van de vaste lasten en de gemiste omzet. De TOGS- en TVL-uitkeringen worden niet tot de winst gerekend. Er hoeft dus geen belasting over betaald te worden.

Fiscale reserve
Omdat aanslagen over 2020 op zijn vroegst in 2021 worden opgelegd komt de regering ondernemers voor de vennootschapsbelasting tegemoet met de mogelijkheid om een verwacht verlies dit jaar te verrekenen. Zo kan belastingteruggaaf eerder plaatsvinden en hoopt het kabinet liquiditeitsproblemen te voorkomen. 

Liquidatieverliesregeling
De regering heeft een initiatiefwetsvoorstel over de liquidatieverliesregeling overgenomen. Deze regeling houdt in dat een moedervennootschap het geleden verlies op een deelneming af kan trekken als de dochtervennootschap wordt ontbonden. Zo voorkomt men dat de niet-verrekende verliezen verdwijnen zonder enige compensatie. Om te voorkomen dat internationale ondernemingen dit soort verliezen kunstmatig in Nederland laten vallen, stelt het kabinet het volgende voor:

  1. beperking van de liquidatieverliesregeling tot liquidaties van dochtervennootschappen waarin de moeder een kwalificerend belang houdt (kwantitatieve voorwaarde)
  2. beperking van de liquidatieverliesregeling tot liquidaties van dochters die zijn gevestigd in de EU/EER of een land waarmee de EU een associatieovereenkomst heeft gesloten (territoriale voorwaarde)
  3. beperking van de mogelijkheid tot langdurig uitstel van het aftrekmoment van een liquidatieverlies (temporele voorwaarde). Een liquidatieverlies mag alleen genomen worden als de liquidatie plaatsvindt binnen drie kalenderjaren na het jaar waarin de activiteiten zijn beëindigd

De eerste twee voorwaarden gelden alleen als het verlies groter is dan vijf miljoen euro. Het derde voorstel, de temporele voorwaarde, geldt altijd. De omvang van het verlies speelt geen rol. Om te voorkomen dat de eerste twee voorwaarden omzeild worden met een (tussen)holdingvennootschap, komt er een doorkijkbepaling.

Aftrekposten voor ondernemers voor de inkomstenbelasting

De aftrekposten voor ondernemers worden de komende jaren verder versoberd. Het tarief waartegen ondernemers bepaalde posten kunnen aftrekken gaat in 2021 van 46% naar 43%. 

Deze beperking geldt voor:
•    mkb-winstvrijstelling
•    meewerkaftrek
•    zelfstandigenaftrek
•    startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
•    aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk
•    stakingsaftrek

Zelfstandigenaftrek
De afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt versneld. Deze aftrekpost wordt vanaf 1 januari 2021 verlaagd met € 360 per jaar (in plaats van € 250). Komend jaar bedraagt de zelfstandigenaftrek € 6.670. Het kabinet wil met deze maatregel de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en mensen in loondienst verkleinen. Uiteindelijk daalt de zelfstandigenaftrek naar € 3.240 in 2036.

Overdrachtsbelasting niet-woningen omhoog
De overdrachtsbelasting voor niet-woningen (bedrijfsgebouwen) gaat vanaf het nieuwe jaar van 6% naar 8%. 

Investeringsaftrek
Voor ondernemers die naast het eigen bedrijf ook participeren in een vennootschap onder firma of maatschap treden wijzigingen op in de berekening van het recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Voor het bepalen van de hoogte van de KIA per onderneming, wordt uitgegaan van het investeringsbedrag van die betreffende onderneming. 

Waar kan HR mee aan de slag?​​​​​​​

Ww-premie
Met ingang van 1 januari 2020 geldt een lage ww-premie voor schriftelijk overeengekomen arbeidscontracten met een vaste arbeidsomvang. Voor flexibele arbeidscontracten geldt een hogere ww-premie. Indien parttime werknemers (35 uur of minder) op jaarbasis 30% of meer overwerken moet de eerder toegepaste lage premie met terugwerkende kracht worden gecorrigeerd naar de hoge ww-premie. Deze verplichting is in 2020 tijdelijk komen te vervallen, maar wordt met ingang van 2021 weer van kracht.

Auto van de zaak
Het bijtellingsvoordeel voor elektrische auto’s wordt de komende jaren verder afgebouwd. Dit percentage voor het privégebruik van een elektrische auto van de zaak met een cataloguswaarde tot € 40.000 gaat van 8% naar 12%. Voor duurdere auto's geldt een percentage van 22%.

Werkkostenregeling (WKR)
Onbelaste vergoedingen aan het personeel dienen binnen de vrije ruimte van de WKR te blijven. In 2021 bedraagt deze vrije ruimte 1,7% voor de eerste € 400.000 van de loonsom van alle medewerkers samen. Is de totale loonsom hoger dan dit bedrag, dan geldt een percentage van 1,18%, dit was in 2020 1,2%. Overigens is als gevolg van de coronacrisis de ruimte voor 2020 eenmalig en tijdelijk verhoogd naar 3% voor de eerste € 400.000. 

Onbelaste studiekostenvergoeding
Op basis van de WKR kunnen werkgevers de kosten voor een opleiding gericht op het verwerven van inkomen onbelast vergoeden. Vanaf 1 januari 2021 geldt dit ook voor ex-werknemers die een opleiding volgen na beëindiging van het dienstverband. Ook een nog niet gebruikt individueel leerbudget kan na het einde van de dienstbetrekking gebruikt worden voor scholing.

Wat de plannen voor uw situatie betekenen, bespreken we graag. Dus heeft u vragen, neem dan gerust contact op.

Share